Concurrentiebeding en relatiebeding
Wat is een concurrentie- of relatiebeding?
Een concurrentiebeding verbiedt de werknemer om binnen een bepaalde periode na het eindigen van de arbeidsovereenkomst, in dienst te treden bij de concurrenten van de werkgever. Een relatiebeding verbiedt de werknemer om binnen een bepaalde periode na het eindigen van de arbeidsovereenkomst, in dienst te treden bij bepaalde relaties van de werkgever.
Het concurrentie- en relatiebeding vallen onder dezelfde wettelijke bepaling. Werkgevers kiezen vaak voor maximale bescherming en nemen zowel een concurrentie- als relatiebeding in de arbeidsovereenkomst op. De mogelijkheden om een concurrentie- en relatiebeding overeen te komen worden echter steeds verder beperkt.
Huidige uitgangspunten concurrentie- en relatiebeding:
In beginsel kan een concurrentie- en relatiebeding alleen in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd worden opgenomen.
In een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan in beginsel géén concurrentie- en relatiebedingbeding worden overeengekomen. Een concurrentiebeding in een tijdelijk contract is slechts geldig, indien in de overeenkomst is toegelicht welke “zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen” het beding noodzakelijk maken. Ontbreekt zo’n toelichting, dan is het beding nietig en kan er geen beroep op worden gedaan. Het is daarom belangrijk om bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst voldoende aandacht te besteden aan het beschrijven van de “zwaarwegende bedrijfs- en dienstbelangen”.
Als het concurrentie- of relatiebeding rechtsgeldig is overeengekomen, dan is een werknemer daaraan gebonden. Als een werknemer daarna nog onder het beding uit wil komen, dan moet hij zelf een procedure bij de kantonrechter starten waarin hij onderbouwt waarom het beding moet worden vernietigd. Doet hij dit niet en schendt de werknemer het beding, dan riskeert hij hoge contractuele boetes.
Voorgestelde wetswijziging
Begin 2024 heeft de toenmalig minister SZW stappen gezet om de regels die gelden voor het concurrentie- en relatiebeding verder aan te scherpen. Naar verwachting zullen deze aanscherpingen in 2025 worden doorgevoerd. Als dat gebeurt, dan moet altijd (dus ook in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd) in het beding worden toegelicht welke zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen dat beding noodzakelijk maken. Als dat niet is gebeurd, dan is het beding nietig.
Verder mag het concurrentiebeding maximaal 12 maanden duren en moet in het beding zijn opgenomen voor welke geografische reikwijdte de beperking geldt.
Vervolgens dienen werkgevers – op het moment dat duidelijk is dat een werknemer uit dienst treedt - schriftelijk en tijdig mede te delen gedurende welke periode na afloop van de overeenkomst het beding wordt ingeroepen. De werkgever is dan een vergoeding verschuldigd als compensatie voor het inroepen van het beding. Die compensatie bedraagt volgens het wetsvoorstel 50% van het laatstverdiende maandloon voor elke maand dat de beperkingen uit het concurrentie- en relatiebeding worden ingeroepen.