Zorgvuldigheid in medische rapportages: een waarschuwing voor artsen
Casus
Op 27 november 2019 is klager betrokken geweest bij een verkeersongeval. Na het ongeval ervoer klager lichamelijke klachten (onder meer nekpijn) waarvoor hij zich tot zijn huisarts en fysiotherapeut wendde. In de loop der tijd ontwikkelde klager steeds meer lichamelijke klachten. Klager heeft hiervoor de verzekeraar van de wederpartij aansprakelijk gesteld. Klager stelde dat hij blijvend letsel als gevolg van het ongeval had overgehouden.
De verzekeraar van de wederpartij heeft de beklaagde (hierna: ‘arts’) als medisch adviseur ingeschakeld om een medisch adviesrapport uit te brengen. De arts concludeerde dat er geen medische verklaring voor de nekklachten als ongevalsgevolg zijn. Klager kon zich niet vinden in de conclusie van de arts en stuurde aanvullende medische informatie. Ondanks de aanvullende informatie bleef de arts ook in de tweede rapportage bij zijn eerdere standpunt.
Klager klaagt dat de arts een inbreuk op zijn privéleven heeft gemaakt door een privégebeurtenis openbaar te maken terwijl deze irrelevant voor het doel van de rapportage was. Voorts verwijt klager dat de medische rapporten niet voldoende aan de daaraan gestelde eisen.
Juridisch kader
Voor het opstellen van een medisch adviesrapport gelden volgens uitspraken van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg de volgende eisen:
- het rapport vermeldt de feiten, omstandigheden en bevindingen waarop het berust;
- het rapport geeft blijk van een geschikte methode van onderzoek om de voorgelegde vraagstelling te beantwoorden;
- in het rapport wordt op inzichtelijke en consistente wijze uiteengezet op welke gronden de conclusies van het rapport steunen;
- het rapport vermeldt de bronnen waarop het berust, daaronder begrepen de gebruikte literatuur en de geconsulteerde personen;
- de rapporteur blijft binnen de grenzen van zijn/haar deskundigheid.
Het college onderzoekt ten volle of het onderzoek door de rapporteur uit het oogpunt van vakkundigheid en zorgvuldigheid de tuchtrechtelijke toets kan doorstaan. Ten aanzien van de conclusie van de rapportage wordt beoordeeld of de rapporteur in redelijkheid tot zijn conclusie heeft kunnen komen.
Beslissing van het Regionaal Tuchtcollege
Het Regionaal Tuchtcollege is van oordeel dat het klachtonderdeel ten aanzien van de inbreuk op het privéleven van klager ongegrond is. De arts heeft ten aanzien van dit punt zich gebaseerd op het medisch dossier. Daarbij was er sprake van samenhang tussen de betreffende situatie en de klachten van klager.
Ten aanzien van het klachtonderdeel van de medische rapportages is het Regionaal Tuchtcollege van oordeel, dat de arts niet de zorgvuldigheid in acht heeft genomen die hij volgens de in de medische professie aanvaarde gedragsregels – zoals de KNMG-Gedragsregels voor artsen (KNMG, 2013) en de beroepscode voor medisch adviseurs werkzaam in particuliere verzekeringszaken en/of personenschadezaken (GAV, september 2013) – zou moeten betrachten. Het verdient aanbeveling in rapporten de aangeleverde informatie zo letterlijk mogelijk te vermelden en duidelijk te maken wanneer sprake is van interpretatie, en ook om termen als ‘blijkbaar’ te vermijden, aldus het tuchtcollege.
Voorts is het Regionaal Tuchtcollege van oordeel dat de arts in zijn medische adviesrapporten zowel onzorgvuldig is geweest in zijn weergave en/of (impliciete) interpretatie van de beschikbare informatie, als ongefundeerde aannames heeft gedaan. De feiten en omstandigheden waarop de rapporten op berusten zijn niet correct. Ook heeft de arts niet op een inzichtelijke en consistente wijze uiteengezet op welke gronden de conclusies van de rapporten steunen. De rapporten voldoen daarmee niet aan de gestelde eisen. Dit klachtonderdeel wordt gegrond verklaard. De arts wordt een waarschuwing opgelegd.
Oordeel van het Centraal Tuchtcollege
Het Centraal Tuchtcollege is met het Regionaal Tuchtcollege eens, dat de arts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld ten aanzien van de medische rapportages.
In aanvulling op de overwegingen van het Regionaal Tuchtcollege merkt het Centraal Tuchtcollege op dat in de letselschadepraktijk betekenis pleegt te worden toegekend aan het tijdstip waarop het slachtoffer van een verkeersongeval voor het eerst melding heeft gemaakt van zijn klachten bij een huisarts, een andere medicus of eventueel een paramedicus. Gelet daarop mocht van de arts verwacht worden dat hij de beschikbare informatie die daarop betrekking had systematisch zou vermelden in zijn advies, om te voorkomen dat zijn opdrachtgever de onjuiste conclusie zou trekken dat klager zich pas geruime tijd na het ongeval met klachten bij een arts of fysiotherapeut heeft gemeld.
Tot slot oordeelt het Centraal Tuchtcollege dat de arts te stellig is geweest in zijn conclusie dat het inwerkend geweld geen verklaring vormt voor het opwekken van nekklachten, en die conclusie onvoldoende heeft onderbouwd. In dit verband is van belang dat in paragraaf 2.1 van de Richtlijn Diagnostiek en Behandeling van mensen met Whiplash Associated Disorder I/II van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie staat dat mechanische factoren, zoals aanrijdingen van achteren, snelheid(sverandering), hoofdsteun of zitpositie geen voorspellende waarde hebben voor het optreden van, de duur en de ernst van de klachten. Aan deze Richtlijn wordt in de letselschadepraktijk veel betekenis toegekend en dat was de arts ook bekend. In het licht van de hiervoor aangehaalde passage uit de Richtlijn had het op de weg van de arts gelegen om de in zijn advies geformuleerde visie dat het inwerkend geweld (desondanks) geen verklaring vormt voor de klachten van klager uitvoeriger te onderbouwen.
Conclusie
Van een rapporterend arts wordt de nodige zorgvuldigheid verwacht bij het opstellen van medische rapportages. Op het moment dat er relevante informatie achterwege wordt gelaten of onjuist wordt weergegeven, dan kan dit een onjuist of in ieder geval onvolledig beeld van de situatie geven. Dit geldt ook ten aanzien van het maken van ongefundeerde aannames. Deze onzorgvuldigheden kunnen grote invloed hebben op een (lopende) letselschadezaak. Het onderbouwen van een medisch oordeel is dan ook noodzakelijk. Dit geldt ook op het moment dat een arts een afwijkende mening ten aanzien van geldende richtlijnen c.q. wetenschappelijke onderzoeken heeft.
Link bijlage
Uitspraak - Overheid.nl | Tuchtrecht
Vragen?
Heeft u vragen over medisch tuchtrecht? Neem dan contact op met Marouschka den Ouden (jurist Medisch Tucht Recht) via denouden@delissenmartens.nl of +31 88 010 51 91.
Nieuwsbrief 'Blik op Medisch Tuchtrecht'
Elke maand brengt Marouschka de spraakmakende nieuwsbrief "Blik op Medisch Tuchtrecht" uit op LinkedIn, waarin zij de meest recente uitspraken van het medisch tuchtcollege onder de loep neemt. Ze wijst op relevante rechtszaken en biedt een verhelderende kijk op de juridische aspecten van de medische wereld. Geïnteresseerd? Meld je dan hier aan: Abonneren op Linkedin nieuwsbrief