Verplicht stellen zwemlessen voor asielzoekers: juridisch en praktisch uitvoerbaar?
Niet lang nadat de Rechtbank Midden-Nederland een aantal zweminstructeurs veroordeelde voor dood door schuld in de zaak van het in het zwembad van Rhenen verdronken Syrische meisje Salam werd Nederland onlangs opnieuw opgeschrikt door het bericht dat een minderjarige Syrische jongen tijdens het zwemmen in Venlo is overleden. Na ongevallen als deze laaien discussies over de kwaliteit van het zwemonderwijs en het al dan niet verplicht stellen van schoolzwemmen logischerwijs weer op. Vanuit allerlei invalshoeken worden oplossingen aangedragen om drama's als deze in de toekomst te voorkomen.
Zo is naar aanleiding van het laatste incident het voorstel gelanceerd om het volgen van zwemlessen verplicht te stellen voor 'nieuwkomers'. Dat klinkt als een sympathieke suggestie, ware het niet dat deze vele vragen oproept. Wat houdt verplicht stellen precies in? Wie zou het verplicht moeten stellen, de overheid? En voor wie geldt de verplichting dan? Moet er een diploma gehaald worden? Wat als er geen diploma gehaald wordt? Moeten er sancties staan op het niet voldoen aan de verplichting? Met andere woorden, is het juridisch en praktisch uitvoerbaar?
Zwemdiploma niet verplicht
In Nederland is het op dit moment niet verplicht een zwemdiploma te hebben. Het hebben van een zwemdiploma is in zwembaden ook niet verplicht. Doorgaans geldt wel de regel dat kinderen slechts onder begeleiding van een 'geoefende zwemmer' van 18 jaar of ouder het bad mogen bezoeken. Voor buitenwater gelden hoegenaamd geen regels betreffende diplomering of toezicht.
"Niet alleen kinderen van nieuwkomers halen geen zwemdiploma"
Desondanks hebben veel mensen een zwemdiploma. Zo is uit onderzoeken gebleken dat 94% van de kinderen in landelijke gebieden bij het verlaten van de basisschoolleeftijd een zwemdiploma had. Dit percentage neemt vervolgens af naarmate het gebied stedelijker wordt en is het laagst waar het scholen betreft met voornamelijk allochtone leerlingen (Mulier Instituut, 2013). Nog los van het wrange feit dat het Syrische meisje Salam juist tijdens het volgen van zwemonderwijs overleden is, is het dus bepaald niet zo dat alleen kinderen van nieuwkomers geen zwemdiploma halen.
Juridisch aanvaardbaar?
Gelet op het voorgaande zou het verplicht volgen van zwemlessen en het behalen van een zwemdiploma voor een nieuwkomer een zeer specifieke uitzondering op de bestaande situatie vormen. De vraag is dan ook of de uitzondering juridisch aanvaardbaar is.
Er zijn - hoewel de gedachte erachter buitengewoon sympathiek is - diverse juridische en praktische bezwaren tegen het verplicht stellen van het behalen van een zwemdiploma voor nieuwkomers. Een eerste bezwaar is dat het begrip nieuwkomer in dit verband niet of nauwelijks af te bakenen is. Gaat het alleen om niet-westerse asielzoekers of ook om de Britse expat en zijn kinderen?
"Het zonder meer verplicht stellen van een zwemdiploma voor nieuwkomers is in de huidige situatie onmogelijk"
Wet Bescherming Persoonsgegevens
Zo er al een groep te definiëren valt, vereist het vervolgens een registratie van diegenen die tot die groep behoren en daarmee dus van iemands afkomst. Op grond van art. 16 van de Wet Bescherming Persoonsgegevens is verwerking van dergelijke gegevens echter niet zonder meer toegestaan. Art. 18 van die wet maakt onder omstandigheden een dergelijke registratie mogelijk, maar één van de vereisten is dat de betrokkene daartegen bezwaar kan maken.
Alleen dat al maakt het zonder meer verplicht stellen van een zwemdiploma voor nieuwkomers in de huidige situatie onmogelijk. Ook stelt de wet als eis dat de registratie noodzakelijk moet zijn om 'personen van een bepaalde etnische of culturele minderheidsgroep een bevoorrechte positie toe te kennen ten einde feitelijke nadelen verband houdende met de grond ras op te heffen of te verminderen'. Het behoeft nauwelijks betoog dat aan dit materiële criterium niet voldaan wordt.
Discriminatoir
Ten tweede zal er ook toezicht op de naleving van de verplichting moeten zijn. Wil dit toezicht effectief zijn dan zal van iedere bezoeker van een zwembad moeten worden vastgesteld worden of hij of zij tot de categorie zwemles- of diplomaplichtigen behoort. Nodeloos te zeggen dat dit toezicht per definitie discriminatoir zal zijn. Gegeven het feit dat er ook grote groepen 'oude Nederlanders' zijn die geen zwemdiploma hebben en voor wie dat ook niet verplicht is, kan het niet anders zijn dan dat er bij controle onderscheid op basis van afkomst zal moeten worden gemaakt. Privacy en antidiscriminatie staan dus in de weg aan een specifiek voor nieuwkomers geldende verplichting.
"De oplossing voor het probleem van een beperkte zwemvaardigheid zal vooral moeten liggen in het toegankelijk maken en houden van zwemonderwijs voor alle kinderen"
Dit gezegd hebbende zal de oplossing voor het probleem van een beperkte zwemvaardigheid van alle kinderen - ongeacht hun afkomst - vooral moeten liggen in het toegankelijk maken en houden van zwemonderwijs voor alle kinderen. Sinds de afschaffing van het verplichte schoolzwemmen is bij tijd en wijle, vaak ook naar aanleiding van incidenten zoals in Rhenen en Venlo, gepleit voor de herinvoering ervan.
Verantwoordelijkheid bij ouders
In de veelal onvermijdelijke Kamervragen zal ongetwijfeld een dergelijke oproep doorklinken. Het algemene, ook door het Ministerie van VWS reeds jaren gehuldigde uitgangspunt is evenwel dat de verantwoordelijkheid voor het behalen van een zwemdiploma van een kind in de eerste plaats bij de ouders ligt. Kijkend naar de gebrekkige politieke wil de laatste jaren op dit gebied is daarom niet te verwachten dat schoolzwemmen wederom verplicht wordt gesteld. In het kader van de problematiek rond zwemvaardigheid van nieuwkomers een gemiste kans. Minderjarige nieuwkomers zijn immers ook leerplichtig en kunnen op die manier met zwemles in aanraking komen, net als overigens de autochtone leerlingen wier ouders de weg naar particuliere zwemlessen niet weten te vinden.
"Het vonnis in de zaak Salam is aanleiding voor een aantal scholen om het aanbieden van schoolzwemmen te heroverwegen"
Hoewel schoolzwemmen niet verplicht wordt, bieden nog steeds veel scholen het wel aan, zij het dat het aantal in de loop der jaren is afgenomen. Het wrange in deze kwestie is nu juist te moeten constateren dat uitgerekend het vonnis in de zaak Salam aanleiding is voor een aantal scholen om het aanbieden van schoolzwemmen te heroverwegen. Een bijzonder aspect van deze strafzaak is namelijk dat niet de school en het zwembad strafrechtelijk werden vervolgd, maar de individuele instructeurs en de begeleidende onderwijzers.
Schrik
Hoewel in het geval van Salam de betrokken leraren zijn vrijgesproken, zit de schrik er blijkbaar goed in. Niet geheel ten onrechte. De rechtbank heeft overwogen dat de betrokken leerkrachten weliswaar een fout hebben gemaakt, maar niet een fout die in strafrechtelijke zin zó zwaar weegt dat dit in de gegeven omstandigheden als dood door schuld kon worden gekwalificeerd.
Het risico op strafrechtelijke vervolging van hun personeel is voor scholen daarmee begrijpelijkerwijs een aspect dat mee zal wegen in de vraag of (nog langer) schoolzwemmen moet worden aangeboden. Met name nu leraren doorgaans niet specifiek opgeleid zijn tot zweminstructeur maar desondanks in veel gevallen met het toezicht op de zwemmende kinderen belast zijn. Ook is voorstelbaar dat ondanks raamafspraken of opgestelde schoolzwemprotocollen niet altijd duidelijk is wat precies de verantwoordelijkheid van de begeleidende onderwijzer is.
Protocollen nageleefd
Dat in de zaak Salam niet het zwembad en de school als verantwoordelijke entiteiten in de vervolging betrokken zijn, zou overigens te verklaren kunnen zijn uit het feit dat de regelgeving en de daarop gebaseerde protocollen door het zwembad en de school zelf in voldoende mate zijn nageleefd. Daarbij moet onder meer gedacht worden aan het nemen van voldoende maatregelen zoals het inhuren van gekwalificeerd personeel, het opstellen van duidelijke regels rond de veiligheid en het toezien op het naleven ervan.
"Veiligheidsregels zullen daadwerkelijk door de verantwoordelijke toezichthouder moeten worden nageleefd"
Dat neemt overigens niet weg dat een vervolging van een school of zwembad in voorkomend geval bepaald niet uitgesloten is. Het alleen hebben van protocollen en gekwalificeerd personeel vrijwaart namelijk niet van strafrechtelijke vervolging: de veiligheidsregels zullen ook daadwerkelijk door de verantwoordelijke toezichthouder moeten worden nageleefd.
Investeer in mensen
Het voorkomen van verdrinkingen moet dus niet gezocht worden in extra regels of verboden. Los van de juridische bezwaren bieden die in veel gevallen slechts een schijnoplossing. Veiligheid wordt immers niet gewaarborgd door steeds meer regelgeving, maar door bewustwording van gevaarlijke situaties en door daadwerkelijke naleving van veiligheidsvoorschriften. Met andere woorden, investeren in mensen in plaats van regels.
Hendrik Sytema is als strafrechtadvocaat werkzaam bij Delissen Martens Advocaten in Den Haag. In die functie staat hij onder meer (rechts)personen bij in zaken rond letsel/dood door schuld. Daarnaast is hij o.a. lid van de Commissie van Beroep van de Nederlandse Volleybalbond en vertrouwenspersoon bij volleybalvereniging Haaglanden te Voorburg. Voor meer informatie: sytema@delissenmartens.nl of 070-311 5411.
Dit artikel is gepubliceerd op SportKnowHowXL.
Lees hier het artikel in pdf.