Sherlock Holmes
Ik ben een groot bewonderaar van Sherlock Holmes en zijn buitenaardse deductieve vermogens. In de loop der jaren heb ik zijn fameuze casebook meermalen gelezen, en kijk ik graag naar de verfilmde versies ervan. De avonturen van Holmes en zijn vriend, de aimabele dr. Watson, zijn actueler dan ooit. Recent nog waren er twee Hollywood films over de superspeurder in de bioscoop te bewonderen en is de hippe BBC serie “Sherlock”, een wereldwijd succes, mede door het sterke acteerwerk van hoofdrolspeler Benedict Cumberbatch.
Enige basiskennis van opsporingswerk is voor een advocaat uitermate nuttig. Zo betrad ooit een ongeveer vijftigjarige man mijn kantoor, die mij een brief toonde van zijn verzekeraar, waarin zijn claim op de door hem afgesloten allrisk verzekering botweg werd afgewezen. De man, ik noem hem hierna voor het gemak “ mijnheer B”, was op klaarlichte dag beroofd van zijn gloednieuwe Mercedes SEL 500, zo vertelde hij mij. De brutale diefstal had plaatsgevonden op een afgelegen industrieterrein en de heer B was moederziel alleen achtergebleven, met gelukkig nog zijn portemonnee in zijn achterzak.
De verzekeraar vertrouwde het verhaal echter niet en wilde de schade niet vergoeden. Aan mij de taak aan te tonen dat B geen bedrieger was. Ik pakte mijn denkbeeldige Holmespet van de kapstok en toog met B richting de plaats delict. Samen met B reconstrueerde ik de angstwekkende momenten die hij had moeten doorstaan. De plotse aanhouding door de gemaskerde boeven, de bedreiging met een vuurwapen, het wegrijden van de gestolen auto en de wandeltocht van B naar een beschikbare telefooncel. Al gauw bleek dat het verhaal van B aan alle kanten rammelde. Zo had hij naar eigen zeggen meer dan anderhalve kilometer verderop pas kunnen bellen, terwijl ik bij het eerste pand waar ik langsliep (een autodealer) al tien telefoons op de buro’s zag staan. Verder beweerde B reeds na vijf minuten te hebben getelefoneerd, terwijl het minstens een kwartier lopen was naar de betrokken telefooncel die hij aanwees. Als klap op de vuurpijl ontwaarde ik op een zeker moment een autosleutel, hangend aan de portefeuille van B, naar eigen zeggen die van zijn moeder. Natrekking van die informatie op kantoor leerde echter dat B’s moeder al tien jaar daarvoor was overleden. Oeps.
Na een analyse van de feiten concludeerde ik dat B’s zaak weinig kans van slagen had. B zelf leek echter nog steeds te vertrouwen op een goede afloop. Ik liet het dossier even op een hoek van mijn bureau liggen.
De zaak nam een onverwachte wending toen B mij na enkele dagen belde en vertelde dat hij zijn auto terug had. Een anonieme beller had hem richting een parkeergarage gestuurd waar hij de Mercedes had aangetroffen onder een afdekdoek, in prima staat. Ik feliciteerde B met deze toevalstreffer en opperde dat het dossier onder deze omstandigheden het beste gesloten kon worden. Dit beaamde B, en hij dankte mij voor mijn daadkrachtige interventie. De volgende keer, gaf hij aan, zou hij zich zeker weer tot mij wenden.
Ik heb hem echter nimmer meer terug gezien.