Inwerkingtreding “Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd”
Op 1 januari 2016 is de “Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd” voor het grootste gedeelte in werking getreden.¹ De wet is een reactie op een in 2006 uitgebracht advies van de Sociaal Economische Raad (SER) over het wegnemen van arbeidsrechtelijke belemmeringen om het werken na de AOW-gerechtigde leeftijd te faciliteren.² De aanleiding daarvoor was toentertijd dat men een krapte op de arbeidsmarkt verwachtte, als gevolg van de grote hoeveelheid werknemers die de AOW-gerechtigde leeftijd zouden gaan bereiken.
Door het (stapsgewijs) verhogen van de AOW-gerechtigde leeftijd naar 67 jaar, lijkt van een dergelijke krapte geen sprake meer. Desalniettemin acht de regering het van belang dat AOW-gerechtigden de mogelijkheid krijgen door te werken, omdat dit zowel de samenleving als de AOW-er ten goede kan komen.
Wet werk en zekerheid
Met inwerkingtreding van de Wet werk en zekerheid zijn er reeds een aantal bijzondere regels gaan gelden voor werknemers die de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken.³ Zo kan de werkgever een arbeidsovereenkomst, aangegaan vóór het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, opzeggen wegens het bereiken van de die leeftijd zonder preventieve ontslagtoets. De transitievergoeding is bovendien nimmer aan een AOW-er verschuldigd.
Belangrijkste wijzigingen
De Wet doorwerken na de AOW-gerechtigde leeftijd voegt daar nog een aantal specifieke regelingen aan toe. Zo kunnen er meer tijdelijke contracten met een AOW-er worden gesloten, dan op grond van de ‘normale’ ketenregeling mogelijk is: maximaal zes tijdelijke contracten voor bepaalde tijd in vier jaar. Daarna ontstaat bij voortzetting een onbepaalde tijd contract. De wettelijke opzegtermijn die bij opzegging van een overeenkomst met een AOW-er in acht genomen moet worden is altijd maar één maand.
Ook voor zieke AOW-gerechtigden gelden nieuwe regels. Zo hoeft de werkgever de zieke AOW-er slechts zes weken door te betalen, waar dat voor andere werknemers twee jaar is. Het opzegverbod tijdens ziekte geldt eveneens alleen maar gedurende die zes weken. Overigens geldt hier wel overgangsrecht, waardoor de loon- en ontslagbescherming van de AOW-gerechtigde werknemer gedurende 13 weken geldt. Dit overgangsrecht geldt nog minimaal twee jaar.
In de Ziektewet wordt ook het een en ander gewijzigd als gevolg van de wet. Hoewel de werkgever geen sociale premies meer hoeft af te dragen, kan de werknemer nog wel aanspraak maken op een Ziektewetuitkering. Het UWV verhaalt de kosten voor deze uitkering op de werkgever.
Tot slot
Hoewel deze wijzigingen het dus makkelijker maken om een AOW-er te laten doorwerken, was de belangrijkste bepaling misschien al wel gegeven met inwerkingtreding van de Wet werk en zekerheid: het feit dat de werkgever nimmer een transitievergoeding voor een AOW-gerechtigde werknemer hoeft te betalen, maakt dat de risico’s van oplopende kosten zeer worden beperkt.
¹ Stb. 2015, 376
² Kamerstukken II 2014-2015, 34 073, nr. 3 (Memorie van toelichting), p. 1
³ Stb. 2014, 216
Vragen?
Mocht u nog vragen hebben naar aanleiding van deze nieuwsflits of meer informatie willen dan kunt u contact opnemen met, Sophie Stolker of met uw eigen contactpersoon bij Delissen Martens T + 31 70 311 54 11.
Deze Nieuwsflits is slechts een algemene weergave van het geldende recht. Het kan op geen enkele wijze als advies in uw specifieke situatie dienen.