Een tuchtklacht over het handelen van een collega: ontvankelijk of niet?
In de beslissing van 13 maart 2024 heeft het Regionaal Tuchtcollege de criteria over de ontvankelijkheid van een tuchtklacht, en in het specifiek over de tweede tuchtnorm, nader toegelicht.
De zaak ziet op de situatie waarin een klacht door een anesthesiemedewerkster tegen een anesthesioloog is ingediend. Beide zijn werkzaam in hetzelfde ziekenhuis. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld de anesthesioloog, verweerder, zich tegenover de anesthesiemedewerkster, klaagster, grensoverschrijdend heeft gedragen. Dit handelen bracht de patiëntveiligheid in gevaar.
Klaagster heeft een tweetal incidenten waar zij haar klacht op baseert aan het Regionaal Tuchtcollege voorgelegd. Eén van deze situaties ziet op een eerdere gebeurtenis waar de anesthesioloog niet van was gediend. Hij is daarop naar de operatiekamer toegegaan waarin klaagster assisteerde bij een operatie. De anesthesioloog was niet bij die operatie betrokken. Nadat hij klaagster door het raam van die operatiekamer met gebaren had gemaand om naar buiten te komen en zij dit weigerde, is hij die operatiekamer binnengelopen. Hij heeft toen, op boze wijze, geëist dat klaagster alsnog naar buiten kwam, wat zij opnieuw weigerde. Hij heeft daarop gezegd naar de leidinggevende van klaagster te zullen gaan. Naar aanleiding van deze situatie heeft klaagster een MIM-melding (Melding Incidenten Medewerkers) gedaan. Nadien hebben verschillende gesprekken tussen klaagsters leidinggevende, klaagster, de anesthesioloog en andere betrokkenen uit het ziekenhuis gesprekken plaatsgevonden. Klaagster heeft op enig moment een klacht bij de externe klachtencommissie omgangsvormen ingediend, maar die klacht is op formele gronden niet-ontvankelijk verklaard.
De Raad van Bestuur van het ziekenhuis en de specialisten coöperatie waarbij de anesthesioloog is aangesloten, hebben aan een onderzoeksbureau opgedragen onderzoek te doen naar wat er was voorgevallen. Uit het onderzoeksrapport is onder andere naar voren gekomen dat het aannemelijk is dat de anesthesioloog zich op onprofessionele wijze heeft gedragen, die voor klaagster en andere getuigen op een agressieve en intimiderende manier over is gekomen.
Juridisch kader - ontvankelijkheid
Het grootste gedeelte van de tuchtklachten wordt door patiënten of diens naaste betrekkingen ingediend. In deze situatie wordt een tuchtklacht door een collega ingediend. Het Regionaal Tuchtcollege bevestigt in deze beslissing dat ook deze groep een (ontvankelijke) tuchtklacht kan indienen.
De tuchtnormen, zoals neergelegd in artikel 47 lid 1 Wet BIG, betreffen namelijk niet alleen het handelen of nalaten in strijd met de zorg die een beroepsbeoefenaar als zodanig hoort te betrachten (de eerste tuchtnorm; lid 1 aanhef en onder a). Ook enig ander handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk beroepsbeoefenaar betaamt (de tweede tuchtnorm; lid 1 aanhef en onder b) is tuchtrechtelijk verwijtbaar. Voor dit laatste handelen is wel vereist dat het voldoende weerslag heeft op de individuele gezondheidszorg.
De klacht van verweerster ziet op de tweede tuchtnorm. De klachtonderdelen betreffen (voornamelijk) grensoverschrijdend handelen van verweerder vanuit een hiërarchische bovengeschikte positie jegens een collega in een ondergeschikte (afhankelijke positie). Verweerder wordt verweten dat door zijn handelen een onveilig werkklimaat is ontstaan, dat gevaar heeft opgeleverd voor de kwaliteit van de patiëntenzorg. Het Regionaal Tuchtcollege is van oordeel dat het verweten handelen daarmee voldoende weerslag heeft op de individuele gezondheidszorg en verweerder zich bij zijn handelen heeft begeven op het deskundigengebied dat bij zijn beroepstitel hoort.
Naast bovengenoemde vereisten moet ook worden getoetst of klaagster rechtstreeks belanghebbende, als bedoeld in artikel 65 lid 1 aan hef en onder a van de Wet BIG, is. Om een klager als rechtstreeks belanghebbende aan te merken, moet er sprake zijn van een belang dat kan worden geplaatst in het kader van de individuele gezondheidszorg. Dit vloeit voort uit de aard en de strekking van de Wet BIG, die beoogt de kwaliteit van de individuele gezondheidszorg te bewaken. Onder omstandigheden kan ook een collega als rechtstreeks belanghebbende worden beschouwd. In zo’n geval moet de klagende collega als medische professional een concreet eigen belang hebben dat verband houdt met de individuele gezondheidszorg.
Het Regionaal Tuchtcollege is van oordeel dat aan klaagster een concreet eigen belang in deze klacht toekomt. Dit belang is er in gelegen dat verweerder de patiëntveiligheid in gevaar heeft gebracht door de aandacht van alle (professioneel) aanwezigen in de operatiekamer af te leiden van de taken die zij daar hadden te vervullen. Klaagster was daar als anesthesiemedewerker aan het werk en het bedoelde gevaar heeft zich daarom ook over haar handelen uitgestrekt. Of het verweten handelen en het daaruit voortvloeiende gevaar zo heeft plaatsgevonden als klaagster stelt, toetst het Regionaal Tuchtcollege bij de inhoudelijke beoordeling van de klacht. De klacht wordt ontvankelijk verklaard.
Inhoudelijk oordeel
Geen structureel karakter
Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat het verwijt van klaagster dat verweerder zich structureel grensoverschrijdend tegenover haar heeft gedragen ongegrond is. Het structurele karakter is onvoldoende aangetoond, doordat slechts twee situaties zijn aangedragen. Wel heeft het Regionaal Tuchtcollege geoordeeld, dat verweerder zich onbetamelijk en onprofessioneel jegens klaagster heeft gehandeld door zich op een agressieve en intimiderende wijzen tot haar te richten in de aanwezigheid van derden.
Patiëntveiligheid in gevaar gebracht
Het Regionaal Tuchtcollege heeft verder geoordeeld, zoals hierboven kort besproken, dat verweerder door zijn handelen het reële gevaar met zich meegebracht dat klaagster en andere aanwezigen in de operatiekamer daardoor zouden worden afgeleid en hun concentratie op een goede taakuitoefening zouden verliezen. Dat dat gevaar zich niet heeft verwezenlijkt, doet hier niet aan af. Verweerder heeft dat gevaar wel in het leven geroepen door zijn handelen. Dit klachtonderdeel wordt daarom gegrond verklaard.
Ondanks deels gegrond, geen maatregel
Ondanks dat de tuchtklacht deels gegrond is verklaard, legt het Regionaal Tuchtcollege geen maatregel op. Het tuchtcollege is van oordeel dat de grond voor het opleggen van een maatregel ligt in het belang de overtreden norm bij verweerder en zijn beroepsgroep in te scherpen. Het tuchtcollege gaat er vanuit dat de norm voldoende bij verweerder is ingescherpt en wordt nageleefd, vanwege alle genomen maatregelen. Dit geldt ook voor de beroepsgroep.
Conclusie
Door deze beslissing van het Regionaal Tuchtcollege wordt benadrukt dat niet alleen patiënten en diens naaste betrekkingen een tuchtklacht tegen een zorgverlener kunnen indienen. Ook andere personen kunnen dit onder omstandigheden doen. Zij moeten dan wel voldoen aan het criterium waarover kan worden geklaagd (artikel 47 lid 1 Wet BIG), maar ook aan het criterium wie kan klagen (artikel 65 lid 1 Wet BIG).
Vragen?
Heeft u vragen over medisch tuchtrecht? Neem dan contact op met Marouschka den Ouden (jurist Medisch Tucht Recht) via denouden@delissenmartens.nl of +31 88 010 51 91.
Nieuwsbrief 'Blik op Medisch Tuchtrecht'
Elke maand brengt Marouschka de spraakmakende nieuwsbrief "Blik op Medisch Tuchtrecht" uit op LinkedIn, waarin zij de meest recente uitspraken van het medisch tuchtcollege onder de loep neemt. Ze wijst op relevante rechtszaken en biedt een verhelderende kijk op de juridische aspecten van de medische wereld. Geïnteresseerd? Meld je dan hier aan: Abonneren op Linkedin nieuwsbrief