Drugsafval: Opgeruimd staat netjes?
Stel, u wilt 1 kilo speed produceren. De productie levert u dan zo’n 20 tot 30 kilo afval op. Wat te doen met dat drugsafval? Misschien dumpen in een weiland? Goed idee!
Wat was er gebeurd?
Ten minste, dat dacht een aantal drugscriminelen die op een weiland aan het Achterbos in Nuenen tot twee keer toe drugsafval in brand stoken. De gemeente ging beide keren meteen over tot verwijdering van het afval zonder eerst de eigenaren van het weiland hiertoe in de gelegenheid te stellen. De gemeente maakte hierbij gebruik van het instrument van bestuursdwang zonder voorafgaande last, oftewel spoedeisende bestuursdwang. Dit is geregeld in artikel 5:31 Awb. Op grond van dit artikel kan de overheid handhavingsmaatregelen nemen zonder de overtreder de tijd te geven de overtreding ongedaan te maken.
De eigenaren van het weiland werden als overtreders in de zin van artikel 5:1 lid 2 Awb aangemerkt en zouden moeten opdraaien voor de kosten van het verwijderen van het afval. Hier waren de eigenaren het niet mee eens. Zij hadden immers geen idee dat zich drugsafval op hun perceel bevond.
Overtreding Woningwet, Wabo, Wm en Algemene Plaatselijke Verordening?
Volgens de gemeente hadden de eigenaren van het weiland vier overtredingen gepleegd. Zo zouden zij artikel 1a lid 1 van de Woningwet hebben overtreden, waarin voor de eigenaar van een terrein de verplichting is opgenomen om ervoor te zorgen dat de staat van zijn terrein geen gevaar voor de gezondheid of de veiligheid oplevert. Verder werden de eigenaren overtreding van artikel 2.1. lid 1 sub c Wabo verweten. Dit artikel verbiedt om zonder vergunning gronden te gebruiken die in strijd zijn met de bestemming van het weiland. Het weiland was inderdaad niet bestemd voor opslag van drugsafval, maar had de bestemming 'Agrarisch met natuur- en landschappelijke waarde'. En alsof het nog niet genoeg was, was de gemeente van mening dat er ook sprake was van een overtreding van artikel 1.1a Wm en artikel 4.13 lid 1 sub d van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Nuenen. Laatstgenoemde bepalingen verbieden om in de open lucht en buiten een daarvoor bedoelde inrichting een mestopslag, gierkelder of andere verzamelplaatsen van vuil te hebben en ander soort afvalstoffen te verzamelen.
Oordeel in hoger beroep
De eigenaren van het weiland tekenden (hoger) beroep aan tegen de beslissing van de gemeente om over te gaan tot spoedeisende bestuursdwang. De Raad van State gaf hen gelijk. De Raad oordeelt in zijn uitspraak van 27 februari 2019 dat de eigenaren niet als overtreders van artikel 2.1. lid 1 sub c Wabo konden worden aangemerkt aangezien zij niet wisten of redelijkerwijs konden weten van het met het bestemmingsplan strijdig gebruik. Niet verwacht kan worden, tenminste zo lees ik de uitspraak, dat de eigenaren het vrij grote weiland continu in de gaten houden om het dumpen van drugsafval te voorkomen. De kosten voor het opruimen van het drugsafval kon daarom niet voor rekening van de eigenaren komen, aldus de Raad.
Ook van overtreding van artikel 1a lid 1 Woningwet was geen sprake. De Raad ging hierbij uit van een andere, beperktere definitie van de term 'terrein'. Volgens de Raad moest voor de definitie aansluiting worden gezocht bij het Bouwbesluit 2012. In artikel 1.1. lid 1 Bouwbesluit 2012 staat de term 'terrein' omschreven als 'bij een bouwwerk behorend onbebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, niet zijnde een erf'. Het enige bouwwerk op het weiland was de omheining. De Raad ziet niet in dat het weiland ten dienste van de omheining staat, waardoor niet kan worden gesproken van een bouwwerk dat behoort bij een onbebouwd perceel.
Een overschrijding van artikel 1.1a Wm was evenmin aan de orde. De zorgplicht die hierin is opgenomen, gaat niet zo ver dat de eigenaren al in overtreding zijn zodra een onbekende derde een milieudelict begaat zonder dat zij daarvan op de hoogte zijn.
Over de vermeende overtreding van artikel 4.13 lid 1 sub d van de APV, was de Raad duidelijk. Ook deze bepaling werd niet overtreden aangezien het drugsafval niet onder één van de in de APV omschreven categorieën viel.
Conclusie
Het is begrijpelijk dat de overheid poogt een brede definitie van het begrip overtreder te hanteren. Op die manier kunnen de kosten immers elders worden verhaald in plaats van dat deze door de overheid moeten worden betaald. Dat dit echter niet zo makkelijk is, blijkt uit voornoemde uitspraak. Opgeruimd staat netjes, maar daar hangt wel een prijskaartje aan.