De tweeconclusieregel revisited
De 'tweeconclusieregel' is een vervelende valkuil voor partijen die in hoger beroep procederen. Stellingen en weren mogen niet later worden aangevoerd dan via de memorie van grieven of de memorie van antwoord. De Hoge Raad heeft de uitzondering op deze regel onlangs bijgesteld. De uitspraak is een aanwijzing nadrukkelijk bezwaar te maken tegen nieuwe verweren van de wederpartij. HR 22 november 2022 ECLI:NL:HR:2022:1758
Het ging in deze echtscheidingszaak om een bepaalde vergoeding die de vrouw van de man wilde ontvangen. Die vergoeding was een compensatie voor de ongelijkheid die binnen het huwelijk kan optreden. In het Franse recht is dat de 'prestation compensatoire' genaamd, en die komt bovenop de eventuele alimentatie die kan worden toegekend. Het hof had het verzoek van de vrouw afgewezen, maar het verweer van de man dat er geen vergoeding hoefde te worden betaald was pas ter gelegenheid van de mondelinge behandeling bij het hof gevoerd. Dat is te laat, zo volgt uit de 'tweeconclusieregel', waaraan in beginsel strak de hand wordt gehouden. Eén van de weinige uitzonderingen op deze regel is als de andere partij 'ondubbelzinnig' akkoord gaat met het voeren van het nieuwe verweer. De vrouw had echter volgens het hof 'geen bezwaar gemaakt' tegen dat nieuwe verweer. Dat is niet hetzelfde als 'ondubbelzinnig' instemmen. Daarover werd in cassatie dan ook geklaagd. De Hoge Raad verwerpt die klacht omdat uit het proces-verbaal van de zitting kan worden afgeleid dat de vrouw op het verweer is ingegaan, en daarmee de toestemming heeft gegeven. De uitspraak van de Hoge Raad laat zien dat een partij die wordt geconfronteerd met een nieuw verweer ter zitting, daar beter niet op in kan gaan. Dat kan immers als toestemming worden aangemerkt om dat verweer te voeren. Zelfs zwijgen is niet verstandig, omdat dit kan worden gezien als een vorm van instemming, zo volgt uit het oordeel van het hof dat dus in cassatie in stand werd gelaten. De les is dat ter zitting expliciet bezwaar moet worden gemaakt tegen nieuwe verweren, en dat vooral de advocaat waakzaam moet zijn als dat gebeurt.