De laatste wens van een patiënt
In deze blog zal aandacht worden besteed aan de situatie waarin familieleden de laatste wens van hun familielid willen realiseren en de arts een weg moet vinden in deze emoties en zijn professionele zorgvuldigheid.
Op 2 april 2024 heeft het Regionaal Tuchtcollege Amsterdam geoordeeld, dat de zorgverlener, arts, tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld vanwege het gebrek aan persoonlijk contact met de patiënte over de palliatieve sedatie. Het tuchtcollege heeft de klacht deels gegrond verklaard en aan de arts als maatregel een waarschuwing opgelegd.
Feiten en omstandigheden
Klager heeft een klacht tegen de arts namens zijn echtgenote, die is overleden, ingediend. De echtgenote van klager was gediagnosticeerd met borstkanker en had in haar euthanasieverklaring aangegeven, dat zij grote voorkeur had voor euthanasie in haar thuissituatie.
Op vrijdag 8 september 2023 heeft de echtgenote van klager aangegeven dat zij euthanasie wenste. Op dat moment was de beklaagde arts, als waarnemend arts, aanwezig. De arts gaf aan dat hij de euthanasie niet wilde uitvoeren en gaf te kennen dat de patiënte moest wachten op de terugkomst van haar huisarts op maandag 11 september 2023. Volgens de arts was het niet mogelijk om een andere arts te zoeken en was palliatieve sedatie een alternatief. De arts besprak telefonisch hoe palliatieve sedatie te werk gaat en hoorde dat de patiënte via klager, voor de arts hoorbaar, had gezegd: ‘Dat moet dan maar.’ Die middag heeft een transmuraal thuiszorgteam, na opdracht van de arts, de palliatieve sedatie opgestart. De echtgenote is in de nacht van vrijdag op zaterdag overleden.
Klacht
Klager verwijt de arts dat zijn vrouw door middel van euthanasie had willen overlijden en dat deze wens niet door de arts is gerespecteerd. Ook is de arts volgens klager onzorgvuldig geweest, omdat hij de patiënte niet persoonlijk heeft gezien of gesproken voordat hij overging tot palliatieve sedatie.
Overwegingen tuchtcollege
Euthanasie door een waarnemend arts
Ten aanzien van het niet willen uitvoeren van de euthanasie oordeelt het tuchtcollege, dat een arts moet voldoen aan een aantal zorgvuldigheidseisen. De arts valt onder de uitzonderingssituatie van artikel 293 lid 2 Sr, mits hij aan de zorgvuldigheidseisen voldoet. De zorgvuldigheidseisen zijn uitgewerkt in de Wet toetsing levensbeëindiging (Wtl), de Euthanasiecode 22 en de KNMG-richtlijn Uitvoering Euthanasie en hulp bij zelfdoding.
Voor zover de arts aan klager vertelde dat hij als waarnemend arts geen euthanasie mocht uitvoeren, merkt het tuchtcollege op dat dit onjuist is. Uit de Euthanasiecode volgt dat een waarnemend arts onder omstandigheden euthanasie mag uitvoeren. Terughoudendheid is daarbij wel gepast, want in beginsel behoort euthanasie te worden uitgevoerd door een arts waarmee de patiënt een actuele vertrouwensband heeft.
Euthanasie is geen recht van een patiënt. Een arts kan daarom ook niet verplicht worden om euthanasie uit te voeren, ook niet als aan de zorgvuldigheidseisen is voldaan. Op het moment dat een arts de euthanasie niet wil uitvoeren, moet hij wel stappen ondernemen om op een andere wijze tot een voor de patiënt aanvaardbare situatie te komen. De arts dient dit in een zo vroeg mogelijk stadium aan de patiënt te laten weten.
Het tuchtcollege is van oordeel dat arts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door de euthanasie niet uit te voeren. De arts had als oplossing voorgesteld om te wachten totdat de eigen arts weer aanwezig zou zijn. Het tuchtcollege is het met de arts eens dat het praktisch niet mogelijk was om een andere arts te zoeken die op dezelfde dag nog de euthanasie had kunnen uitvoeren.
Onzorgvuldig betrekking tot de palliatieve sedatie
Ook palliatieve sedatie is een zeer ingrijpende handeling die zorgvuldig moet worden voorbereid. Hiervoor geldt eveneens dat moet worden nagegaan waardoor de symptomen kunnen worden veroorzaakt en moet duidelijk zijn dat er geen andere mogelijkheden tot behandeling zijn.
Het had op de weg van de arts gelegen, voordat hij overging tot de palliatieve sedatie, om zich persoonlijk op de hoogte te stellen van de situatie van de patiënte. Een telefoongesprek via klager, met de patiënte hoorbaar op de achtergrond, is onvoldoende. In artikel 7:448 BW is bepaald dat een zorgverlener de patiënt op een duidelijke wijze moet inlichten en tijdig met de patiënt moet overleggen. De arts had de situatie met de patiënte moeten bespreken. In dit gesprek had hij dan ook haar wensen en eventuele alternatieven, zoals de pijnklachten verlichten totdat de eigen huisarts weer aanwezig was, met haar moeten bespreken. Dit is niet gebeurd, waardoor dit klachtonderdeel gegrond wordt verklaard.
De arts geeft aan dat hij ervoor had gekozen om de patiënte niet te bezoeken om een conflictueus gesprek met klager boven haar ziekbed te vermijden. De stelligheid van klager waarop hij aandrong op euthanasie was ook voor het tuchtcollege invoelbaar. Desondanks had de arts er voor kunnen kiezen om een gesprek met de patiënte, buiten de aanwezigheid van klager, te kunnen voeren. Uit het dossier volgt dat klager veel waarde heeft gehecht aan de wensen van zijn vrouw, waardoor het aannemelijk is dat er ruimte voor een één-op-één gesprek was. Een dergelijke poging heeft de arts niet gedaan.
Conclusie
Euthanasie en palliatieve sedatie zijn zeer ingrijpende handelingen. De patiënten en hun familieleden verkeren in een emotionele situatie die niet in woorden uit te drukken is. In veel gevallen, waaronder ook deze, zullen de betrokkenen alles willen doen om de wensen of behoeften van de patiënt te realiseren. Dit kan voor artsen niet alleen een moreel dilemma teweeg brengen (wel of geen euthanasie willen uitvoeren), maar ook hoe om te gaan emotionele aanwezigen als er een moeilijk gesprek moet worden gevoerd. Uit deze uitspraak volgt dat de zorgvuldigheid voor het uitvoeren van een behandeling bovenaan komt te staan. De arts had de patiënte persoonlijk moeten zien, en kunnen spreken. De vrees dat er tussen de arts en de echtgenoot een discussie zou kunnen ontstaan, had voorkomen kunnen worden door het gesprek alleen met de patiënte aan te gaan. Een poging hiertoe is niet door de arts genomen. Dit wordt door het tuchtcollege tuchtrechtelijk verwijtbaar geacht.
Vragen?
Heeft u vragen over medisch tuchtrecht? Neem dan contact op met Marouschka den Ouden (jurist Medisch Tucht Recht) via denouden@delissenmartens.nl of +31 88 010 51 91.
Nieuwsbrief 'Blik op Medisch Tuchtrecht'
Elke maand brengt Marouschka de spraakmakende nieuwsbrief "Blik op Medisch Tuchtrecht" uit op LinkedIn, waarin zij de meest recente uitspraken van het medisch tuchtcollege onder de loep neemt. Ze wijst op relevante rechtszaken en biedt een verhelderende kijk op de juridische aspecten van de medische wereld. Geïnteresseerd? Meld je dan hier aan: Abonneren op Linkedin nieuwsbrief