De bedrijfsarts: de medische ethiek en een onzorgvuldig onderzoek
Een casus over een onzorgvuldig gestelde diagnose door de bedrijfsarts en de impact daarvan op de werknemer.
In deze blog wordt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege ’s-Hertogenbosch van 7 augustus 2024 besproken. Klaagster verwijt de bedrijfsarts dat deze ten onrechte de diagnose Alzheimer heeft gesteld zonder voldoende onderzoek te doen.
Casus
Eind november 2022 was klaagster door haar werkgever ziekgemeld in verband met een peesontsteking aan haar pols. Naar aanleiding van deze ziekmelding kwam klaagster halverwege januari 2023 op het spreekuur van de bedrijfsarts. Op de vraag van de bedrijfsarts of zij nog bij andere zorgverleners onder behandeling was, antwoordde klaagster dat zij onder behandeling van een geriater was omdat zij regelmatig viel. Op enig moment is de term Alzheimer ter sprake gekomen. Vervolgens heeft de bedrijfsarts klaagster om die reden structureel ongeschikt verklaard voor haar werk als chauffeur personenvervoer. Toen klaagster met de bedrijfsarts in gesprek wilde gaan, heeft hij meerdere malen de afspraak afgezegd zodat er nooit een gesprek heeft plaatsgevonden.
De werkgever van klaagster heeft een andere bedrijfsarts verzocht om te beoordelen of klaagster functiegeschikt is. De andere bedrijfsarts oordeelde dat klaagster niet ongeschikt was om te rijden.
Het tuchtcollege stelt voorop dat het belangrijkste principe uit de medische ethiek is dat men de patiënt niet mag schaden. Dit volgt uit de KNMG richtlijnen en geldt volgens de commissie beroepsuitoefening en Ethiek NVAB ook voor de bedrijfsarts. Bij de ziekteverzuimbegeleiding adviseert de bedrijfsarts werknemer en werkgever. Daartoe beoordeelt de bedrijfsarts op basis van het gesprek met de patiënt/werknemer en zorgvuldig onderzoek de medische gronden voor arbeids(on)geschiktheid van de werknemer. Daarnaast is de bedrijfsarts ook te allen tijde de begeleider van werknemer/patiënt. Als medicus heeft de bedrijfsarts primair tot taak het bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheid van de werknemer.
Het tuchtcollege is van oordeel dat de bedrijfsarts een diagnose bij klaagster heeft gesteld. Uit het medisch dossier volgt dat de bedrijfsarts heeft gesproken van (beginnende) Alzheimer onder de medische conclusie. Vervolgens heeft hij ook in zijn consultrapport naar de werkgever toe genoteerd dat klaagster door een medische oorzaak structureel ongeschikt is om beroepsmatig personen te vervoeren. Het gebruik van het woord ‘structureel’ wordt door het tuchtcollege opgevat als een vaststaande diagnose. Hierbij vult het tuchtcollege aan dat een bedrijfsarts een diagnose kan stellen, maar dat er dan wel sprake van een voldoende deugdelijk onderzoek moet zijn.
Aan een deugdelijk onderzoek ontbreekt het in de casus van klaagster, aldus het tuchtcollege. Mede gelet op de algemeen geldende norm dat men de patiënt (in beginsel) niet mag schaden en de enorme impact op de toekomst van klaagster die een dergelijke diagnose kan hebben. De enkele – door klaagster ontkende – mededeling dat zij volgens haar geriater Alzheimer zou hebben, zonder deze diagnose bij de betreffende arts te verifiëren, getuigt niet van een zorgvuldig onderzoek zoals van een bedrijfsarts mag worden verwacht, aldus het tuchtcollege. Voorts geldt dat bij een vermoeden van dementie eerst een rapport van een specialist wordt gevraagd. Ook dit heeft de bedrijfsarts niet gedaan. Hierdoor kon hij niet alleen tot de diagnose beginnende Alzheimer komen én daardoor had hij niet kunnen en mogen concluderen dat klaagster structureel ongeschikt voor haar functie was.
De tuchtklacht wordt kennelijk gegrond verklaard. Het tuchtcollege is van oordeel dat de bedrijfsarts tijdens de procedure geen zelfinzicht heeft getoond, waardoor de maatregel van berisping passend wordt geacht. De bedrijfsarts is noch op het mondeling vooronderzoek nog op de zitting verschenen. Dit terwijl het mondeling vooronderzoek ook was bedoeld om te bezien of klaagster en de bedrijfsarts weer tot elkaar hadden kunnen komen. Ook wordt meegewogen dat de bedrijfsarts klaagster nimmer te woord heeft gestaan, terwijl de diagnose een enorme impact bij klaagster heeft gehad.
Conclusie
Uit deze beslissing van het tuchtcollege volgt nog maar weer eens hoeveel waarde er aan het medisch dossier wordt gehecht. Niet alleen wordt nauwkeurig gekeken naar hetgeen de zorgverlener heeft geschreven, ook de plaats waar de zorgverlener zijn notities in het medisch dossier heeft geplaatst, is van belang.
Een bedrijfsarts kan een diagnose stellen, maar dan moet er wel een voldoende deugdelijk onderzoek aan ten grondslag liggen. Mede door de ingrijpende gevolgen van de diagnose had van de bedrijfsarts mogen worden verwacht, dat hij zeer secuur te werk zou gaan.
Ook de houding van de bedrijfsarts heeft het tuchtcollege meegenomen in haar beslissing. Het gegeven dat de bedrijfsarts klaagster niet te woord heeft gestaan, geen zelfinzicht heeft getoond, maar ook dat hij niet bij het mondeling vooronderzoek én op de zitting aanwezig was, wordt hem niet in dank door het tuchtcollege afgenomen. Het tuchtcollege is van oordeel dat de maatregel van berisping passend is. Wellicht was het tuchtcollege tot een andere maatregel overgegaan als de houding van de bedrijfsarts anders was geweest.
Vragen?
Heeft u vragen over medisch tuchtrecht? Neem dan contact op met Marouschka den Ouden (jurist Medisch Tucht Recht) via denouden@delissenmartens.nl of +31 88 010 51 91.
Nieuwsbrief 'Blik op Medisch Tuchtrecht'
Elke maand brengt Marouschka de spraakmakende nieuwsbrief "Blik op Medisch Tuchtrecht" uit op LinkedIn, waarin zij de meest recente uitspraken van het medisch tuchtcollege onder de loep neemt. Ze wijst op relevante rechtszaken en biedt een verhelderende kijk op de juridische aspecten van de medische wereld. Geïnteresseerd? Meld je dan hier aan: Abonneren op Linkedin nieuwsbrief