De basis van een tuchtklacht: de tuchtnormen (artikel 47 Wet BIG)

Valt het handelen van verweerster, het beoordelen van een klacht in het kader van een klachtenprocedure, onder een tuchtnorm zoals geformuleerd in artikel 47 Wet BIG?

In de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege ’s-Hertogenbosch van 15 mei 2024 gaat het over de volgende situatie. Klager heeft bij de afdeling medische advisering (hierna: de IMA) van de Dienst Justitiële Inrichtingen (hierna: DJI) geklaagd over de zorg die aan hem was verleend in de penitentiaire inrichting waar hij destijds verbleef. Verweerster is werkzaam bij de IMA en heeft de klacht van klager beoordeeld. In deze zaak verwijt klager verweerster dat zij tekort is geschoten bij de behandeling van zijn klacht.

Het tuchtcollege komt tot het oordeel dat klager kennelijk niet-ontvankelijk is in zijn klacht. Dit houdt in dat het tuchtcollege het niet nodig acht om nog vragen aan partijen te stellen.

Tuchtnormen

In artikel 47 Wet BIG staan twee normen geformuleerd waaraan het handelen of nalaten van een zorgverlener kan worden getoetst. De eerste tuchtnorm ziet op het tekortschieten van de zorgverlener ten opzichte van een patiënt of de naaste van de patiënt. In deze gevallen gaat het om een zogenoemde behandelrelatie die de zorgverlener met de patiënt heeft. De tweede tuchtnorm betreft gedragingen die niet onder de eerste norm vallen, maar in strijd zijn met hetgeen een behoorlijk beroepsbeoefenaar betaamt. Uit vaste tuchtrechtspraak volgt dat er bij de tweede tuchtnorm sprake moet zijn van het weerslagcriterium. Dit houdt in dat het handelen voldoende weerslag moet hebben op de individuele gezondheidszorg. Voor meer informatie over de tweede tuchtnorm verwijs is graag naar nieuwsbrief 7,waarin ik er ook al over schreef.

Voor de volledigheid merk ik op dat een zorgverlener alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor zijn eigen handelen kan worden gehouden.

Beoordeling – Valt het handelen van verweerster onder een tuchtnorm?

Het tuchtcollege heeft in haar beslissing meegenomen, dat er in deze casus geen sprake is van een behandelrelatie tussen klager en verweerster. Verweerster heeft geen handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg bij klager verricht. Evenmin heeft zij de gezondheidstoestand van klager, in het kader van artikel 7:446 lid 2 BW, beoordeeld. Op basis hiervan oordeelt het tuchtcollege dat het handelen van verweerster niet aan de eerste tuchtnorm kan worden getoetst.

Het is vervolgens de vraag of het handelen van verweerster wel aan de tweede tuchtnorm kan worden getoetst. Het tuchtcollege beantwoordt deze vraag negatief.

Het tuchtcollege benadrukt dat de klacht zich richt tegen verweerster in haar hoedanigheid van klachtenbehandelaar bij DJI. Verweerster heeft vanuit deze hoedanigheid, in het kader van het wettelijk geregeld klachtrecht, beoordeeld of de zorgverleners van de penitentiaire inrichting op de juiste wijze zorg aan klager hebben verleend. Vanwege het gegeven dat klager niet meer in de penitentiaire inrichting verbleef, heeft verweerster geen advies voor een voor beide partijen aanvaardbare oplossing meegegeven.

Uit vaste tuchtrechtspraak volgt dat “het door BIG-geregistreerde zorgverleners beoordelen van (klachten over) het handelen van andere zorgverleners in de hoedanigheid van - onder meer - klachtenbehandelaar, arbiter, lid van een klachtencommissie of Regionale Toetsingscommissie Euthanasie niet kan worden gezien als handelen in de hoedanigheid van arts, onvoldoende weerslag heeft op de individuele gezondheidszorg en daardoor niet valt onder de werking van het tuchtrecht (zie onder meer ECLI:NL:TGZRZWO:2013:71, ECLI:NL:TGZCTG:2016:277 en ECLI:NL:TGZCTG:2021:161).

Hiermee komt het tuchtcollege tot de conclusie dat het handelen van verweerster waar klager in deze procedure over klaagt, niet kan worden getoetst aan artikel 47 Wet BIG. Het handelen van verweerster zag immers op het beoordelen van een klacht in het kader van een klachtenprocedure. Het (al dan niet) geven van een advies over een oplossing van een geschil tussen klager en de zorgverleners, heeft naar oordeel van het tuchtcollege een te ver verwijderd verband tot de uiteindelijke zorgverlening aan klager om weerslag op de individuele gezondheidszorg aan te kunnen nemen. De klacht van klager wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

Conclusie

In deze beslissing van het tuchtcollege wordt nogmaals bevestigd hoe belangrijk het, voor de “patiënt” als zorgverlener, is om de basis van het tuchtrecht in acht te houden: artikel 47 Wet BIG. Valt het handelen van de zorgverlener onder dit handelen? Of betreft het een zorgverlener met een BIG-registratie, maar die op dat moment geen handelingen verricht die betrekking hebben op de individuele gezondheidzorg?

Vragen?

Heeft u vragen over medisch tuchtrecht? Neem dan contact op met Marouschka den Ouden (jurist Medisch Tucht Recht) via denouden@delissenmartens.nl  of +31 88 010 51 91.

Nieuwsbrief 'Blik op Medisch Tuchtrecht'

Elke maand brengt Marouschka de spraakmakende nieuwsbrief "Blik op Medisch Tuchtrecht" uit op LinkedIn, waarin zij de meest recente uitspraken van het medisch tuchtcollege onder de loep neemt. Ze wijst op relevante rechtszaken en biedt een verhelderende kijk op de juridische aspecten van de medische wereld. Geïnteresseerd? Meld je dan hier aan: Abonneren op Linkedin nieuwsbrief

Uitspraak - Overheid.nl | Tuchtrecht

Gepubliceerd op: 12 juni 2024 in
Vragen?
Neem contact op met Marouschka (M.L.G.) den Ouden
Tuchtnormen
Delen: