De motivering van alimentatiebeslissingen
Deze blog gaat over de motivering van alimentatiebeslissingen, mede bezien in het licht van de recente uitspraak van de Hoge Raad van vrijdag 4 december 2015¹ en de ontwikkelingen in de politiek over dit onderwerp.²
Omvang van de motiveringsplicht versus vrijheid van de alimentatierechter
Het is vaste jurisprudentie dat aan de alimentatierechter een grote vrijheid toekomt bij de vaststelling van alimentatie en dat zijn beslissing slechts in beperkte mate toetsbaar is in cassatie. Aan beslissingen die uitsluitend het vaststellen en wegen van de door partijen met het oog op hun draagkracht en behoefte aangevoerde omstandigheden betreffen, kunnen in het algemeen geen hoge motiveringseisen worden gesteld³. Dat wordt anders wanneer die beslissing kan leiden tot een (min of meer) definitieve beëindiging van de onderhoudsplicht⁴. Naar mate een beslissing een ingrijpender karakter heeft geldt een zwaardere motiveringsplicht⁵. Ook de omvang van het partijdebat speelt een rol. De rechter mag niet voorbij gaan aan essentiële stellingen en zal deze in zijn motivering dienen te betrekken.
Het grondbeginsel van een behoorlijke rechtspleging brengt met zich dat elke rechtelijke beslissing, zodanig gemotiveerd dient te worden dat zij voldoende inzicht geeft in de aan haar ten grondslag liggende gedachtegang om de beslissing controleerbaar en aanvaardbaar te maken6.
Berekening onderdeel van de motivering?
Maar wanneer is een alimentatiebeslissing controleerbaar? En is daarvoor (altijd) nodig dat er een alimentatieberekening aan de beschikking wordt gehecht?
In 2000 heeft de Hoge Raad deze vraag ontkennend beantwoord en geoordeeld dat de rechter niet verplicht is om alle berekeningen in zijn beschikking op te nemen, mits uit de beschikking voldoende blijkt van welke gegevens hij gebruik heeft gemaakt⁷. Een door F. Fernhout⁸ verricht onderzoek heeft echter uitgewezen dat in meer dan 50% van de gevallen het niet lukt om de uitkomst puur op basis van de overwegingen te herproduceren. Hij pleit voor opname van de berekening in de beschikking. Westerhuis pleit eveneens in haar proefschrift voor het aanhechten van de onderliggende berekeningen9.
Ook in het wetsvoorstel Wet Herziening Kinderalimentatie10wordt, met als achterliggende ratio de rechtszekerheid11, voorgesteld om de berekeningen van behoefte en draagkracht die aan de beschikking ten grondslag liggen, bij de beschikking te verstrekken. Dit kan, aldus de initiatiefnemers, gerealiseerd worden door aan artikel 805 Rv een derde lid toe te voegen: “bij beschikkingen betreffende het verstrekken van levensonderhoud verstrekt de griffier aan de verzoeker en aan de in de procedure verschenen belanghebbenden de berekeningen van de draagkracht en behoefte die mede aan de beschikking ten grondslag liggen.” Alhoewel de wijziging van artikel 805 Rv wordt voorgesteld in het wetvoorstel tot herziening kinderalimentatie, en niet in het Wetsvoorstel tot herziening partneralimentatie (34231), ziet de voorgestelde wijziging op beschikkingen tot het verstrekken van levensonderhoud in het algemeen, dus ook voor wat betreft partneralimentatie.
HR 4 december 2015
De Hoge Raad heeft deze maatschappelijke ontwikkelingen, die ook benoemd worden in de conclusie van de Advocaat-Generaal, onderkend in eerdergenoemde beschikking van 4 december 2015 en in dit kader overwogen:
“4.5 Opmerking verdient nog het volgende. De voor alimentatieprocedures bij rechtbanken en gerechtshoven geldende procesreglementen schrijven voor dat partijen een draagkrachtberekening dienen over te leggen. Daaraan ligt de gedachte ten grondslag dat partijen aldus voor de rechter en voor elkaar inzichtelijk dienen te maken waarom de door hen bepleite uitgangspunten leiden tot het door hen verdedigde alimentatiebedrag, en dat deze gang van zaken ten goede komt aan het partijdebat en aan de oordeelsvorming van de rechter.
Algemeen bekend is dat de door partijen overgelegde berekeningen meestal gebaseerd zijn op het Rapport Alimentatienormen, en dat ook de feitenrechters – hoewel daartoe niet gehouden – veelal aan de hand van dat rapport berekeningen maken met behulp waarvan zij tot een beslissing met betrekking tot het verschuldigde bedrag aan alimentatie komen. Zoals volgt uit hetgeen hiervoor in 4.2 is overwogen, zijn deze berekeningen niet bepalend voor hetgeen overeenstemt met de wettelijke maatstaven. De rechter is vrij af te wijken van het resultaat van de door hem gebruikte berekeningen omdat de in genoemd rapport opgenomen normen geen recht vormen. Daarom bestaat ruimte te besluiten tot een afwijking van de rekenkundige uitkomst van de berekeningen, mede omdat bepaalde aspecten die niet in het Rapport Alimentatienormen zijn verdisconteerd, van belang kunnen zijn voor de vaststelling van het bedrag aan alimentatie.
Het zojuist overwogene neemt evenwel niet weg dat partijen in een alimentatiegeding belang erbij hebben te kunnen nagaan met behulp van welke berekening(en) de feitenrechter tot de vaststelling van een bepaald bedrag aan alimentatie is gekomen, mede gelet op de door hem daaraan ten grondslag gelegde motivering. Dat maakt de beslissing immers beter controleerbaar en aanvaardbaar. Het kan voorts in voorkomend geval ook het debat en de beoordeling in een hogere instantie ten goede komen.
In het licht van het voorgaande verdient het aanbeveling dat de rechtbanken en gerechtshoven – in navolging van de door een aantal gerechten reeds gevolgde praktijk – (een) berekening(en) als bijlage bij hun alimentatiebeschikkingen voegen aan de hand waarvan zij tot de vaststelling van de te betalen alimentatie zijn gekomen, in voorkomend geval met vermelding van de redenen waarom zij afwijken van de uitkomst van die berekening(en).”
De vraag is wat hier nu in de praktijk mee gaat gebeuren.
In 2014 is deze kwestie van het aanhechten van berekeningen aan alimentatiebeschikkingen besproken in het Landelijk Overleg van Voorzitters van de Familiesectoren en toen is geen uniforme werkwijze afgesproken met betrekking tot aanhechten van de onderliggende berekeningen. De bezwaren van de Gerechten waren tweeledig. “Het is een wettelijke plicht om een alimentatiebeschikking zo te motiveren dat de beslissingen nagerekend kunnen worden. De rechter geeft in zijn beschikking aan van welke gegevens hij bij de vaststelling is uitgegaan. Aanhechting zou ertoe kunnen leiden dat de motivering achteruit gaat.” 2: “De status van de alimentatieberekening is niet duidelijk; het gaat niet om een puur rekenkundig model. Bij vaststelling van alimentatie vindt steeds een belangenafweging plaats en kan er derhalve van de alimentatieberekening worden afgeweken.” 12
Conclusie
Ik ben van mening dat het aanhechten van een berekening, zoals overigens bij veel Gerechten ook al praktijk is, de controleerbaarheid vergroot. Het blijft natuurlijk de taak van de rechter om de beschikking zodanig te motiveren dat deze aan de vereisten voldoet. Het aanhechten van de onderliggende berekening dient beschouwd te worden als een onderdeel van die motivering en niet als een vervanging daarvan. Uit de overweging van de Hoge Raad volgt dat de Hoge Raad van oordeel is dat ook wanneer de alimentatierechter gebruikt maakt van de hem toekomende vrijheid om van de berekening af te wijken, het aanbeveling verdient om de berekening aan te hechten, met vermelding (in de overwegingen) waarom afgeweken wordt van de uitkomst van die berekening. Ook dit komt de controleerbaarheid en daarmee ook de aanvaardbaarheid van de uitkomst van een alimentatiebeschikking ten goede, en ondervangt het tweede bezwaar zoals dat geuit is door de gerechten.
Het zou mijns inziens dan ook een goede ontwikkeling zijn als de Gerechten deze aanbeveling zouden volgen.
Katrien van Stratum, december 2015
Deze blog is gepubliceerd op 21 december 2015 op de Kennisbank
² Wetsvoorstellen Herziening kinderalimentatie (34154) en Herziening partneralimentatie (34231)
⁴ HR 24 november 1995, NJ 1996, 260 en HR 10 september 1999, NJ 2000, 82
⁵ Denk aan wijziging met terugwerkende kracht, maar ook bij limitering.
6 HR 29 juni 2001, NJ 2001, 495
⁷ HR 27 maart 2000, NJ 2000, 213, HR 22 september 2006, NJ 2006, 520
⁸ F. Fernhout , Alimentatie betalen akkoord, maar waarom zoveel? Over de motivering van alimentatiebeslissingen. NJB 2007/1772
9 B.M. Westerhuis, rechters normeren de alimentatienormen
10 Voorstel van wet van de leden Recourt en Van der Steur tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met de herziening van het stelsel van kinderalimentatie, 34154
11 Kamerstukken II (Memorie van Toelichting) 2014/2015, 34154, p. 44
12 Kamerstukken II, 2014/15, Aanhangsel, nr. 319